Na de tweede politieke aardverschuiving in ons land is de PVV, met 37 zetels, na de verkiezingen met de winst vandoor gegaan. GroenLinks-PvdA loopt met 24 zetels achter en wordt gevolgd met 20 zetels door de nieuwe partij van Pieter Omtzigt, Nieuw Sociaal Contract. De partijen PVV, VVD, NSC en BBB hebben gezamenlijk 88 zetels van de 150 zetels van de Tweede Kamer. Er is door deze vier partijen gekozen voor het formeren van een meerderheidskabinet, hoewel niet iedereen daar voorstander van is. In november begon de formatie, met deelname van de PVV, VVD, NSC en BBB. Na een verkiezingsnederlaag voelt de VVD zich enigszins ongemakkelijk en heeft de deur naar de PVV op een kier gezet. Vooral op financieel gebied, kunnen tussen de partijen problemen ontstaan… Over ongemak gesproken, de NSC lijkt ook voortdurend in een “onzekere partijcrisis” te verkeren. Omtzigt heeft de afgelopen vijf maanden een kater, wetende dat hij waarschijnlijk met de PVV in een kabinet terecht zal komen, iets waar hij eigenlijk niet op zat te wachten. De partij van Caroline van der Plas vindt alles best en de PVV heeft de hoop op een kabinet. De formatie wordt gekenmerkt door problemen, diverse peilingen en geruchten, waarbij het ook de vraag is wie de begeerde positie van minister-president Mark Rutte mag overnemen.
De formatie, vanaf november, was onder leiding van de PVV-senator, Gon van Strien. Door een fraudezaak bij de Universiteit van Utrecht, die ook Van Striens vorige werkgever was, heeft Van Strien enkel een paar dagen zijn functie in de eerste formatieronde vervuld. Na een overleg met Geert Wilders heeft Van Strien zijn positie als informateur neergelegd. Ronald Plasterk, voormalig PvdA-minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, heeft de functie van informateur overgenomen. Ambitieus om iemand van buiten de formerende partijen te kiezen, lijkt de tweede formateur niet doorslaggevend te zijn geweest. Nadat Plasterk opnieuw alle partijfracties had uitgenodigd, ging hij weer verder om de gedroomde coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB te vormen.
De bekoelde onderlinge verhoudingen, onenigheden over de visies van de rechtsstaat en opvattingen over de rijksbegroting maken de formatie niet eenvoudiger. Plasterk heeft als formateur toch voor gezorgd dat deze vier partijen een reële mogelijkheid hebben om een kabinet te vormen. De stap in de goede richting is dan ook gemaakt door het sluiten van een akkoord over de rechtsstaat en grondrechten. Alleen leek het akkoord en formatie niet een lang leven te zijn geschoord, doordat Pieter Omtzigt, de informatie over de overheidsfinanciën, ondanks herhaalde verzoeken, niet op tijd heeft ontvangen. Nadat het verzoek van Omtzigt was ingewilligd en bleek dat de verwachte financiële tegenvallers van de overheid te hoog uit konden vallen, is hij abrupt vertrokken met Plasterks dienstauto naar een hotel vertrokken, waar hij zijn bewaren openlijk aan de media mededeelde. Omtzigt heeft aangegeven dat hij de voorkeur geeft aan een minderheidskabinet of een extraparlementair kabinet. Nadat het eindverslag aan de Kamer was gepresenteerd, wat voldoende stof opleverde voor een roerig debat, heeft Wilders de voorzitter van de Sociaaleconomische Raad, Kim Putters (PvdA) aangewezen als nieuwe informateur die met steun van de Tweede Kamer het stokje van Plasterk heeft overgenomen.
Putters heeft verkennende gesprekken gevoerd met alle fractievoorzitters en met verschillende deskundigen over de mogelijkheden voor politieke samenwerking. In zijn eindverslag beschrijft hij een voorstel voor een “programkabinet” waarbij op hoofdlijnenakkoorden tussen de formerende partijen worden gevormd. Putters en de voorzitters van de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB willen bewindspersonen van zowel binnen als buiten de politiek in het kabinet, terwijl de fractieleiders, als vertegenwoordiger in de Tweede Kamer blijven. Wilders heeft, met pijn in zijn hart, het premierschap moeten afstaan om de andere partijen tegemoet te komen.
Nadat er een welles-nietes-debat in de Tweede Kamer was geweest over de vorm van het kabinet heeft Wilders, oud-SGP kamerlid, Elbert Dijkgraaf, en topambtenaar Richard van Zwol (CDA) voorgedragen als nieuwe formateurs. Vanuit de Tweede Kamer hebben de formateurs de taak om in acht weken de tijd om op de hoofdlijnenakkoorden tussen de vier formerende partijen te maken. Dit wordt als een onmogelijke taak beschouwd, gezien het gebrek aan vertrouwen en de inhoudelijke verschillen. Om de partijen dichter bij elkaar te brengen zijn de onderhandelingen begonnen met de eenvoudige onderwerpen, zoals infrastructuur. Er zullen niet alleen hoofdlijnen zijn, maar ook complexe onderwerpen zoals de overheidsfinanciën, stikstof en waarschijnlijk migratie, die uitvoeriger zullen worden besproken. Er is een grote kans dat er straks een regeerakkoord ligt, net als bij eerdere kabinetten van Rutte. Wanneer dit niet wordt gedaan, zullen de onderlinge verschillen ook naar buiten worden gebracht. Er is nog geen idee hoe dit zal gaan uitpakken, gezien de radiostilte aan de media. We kunnen alleen maar afwachten.
Wat ook een brandende vraag blijft, is; wie onze nieuw minister-president zal worden. Wat me tot aan irritatie toe opvalt is dat tijdens de twee afgeronde informateurs, Plasterk en Putters, in peilingen als mogelijke opvolger van Mark Rutte worden beschouwd. Tijdens de formatie van Plasterk had 47% van de RTL Nieuws Opiniepanel aangegeven dat zij hem als premier zouden zien. Op het moment dat Kim Putters formateur was, had 50 procent van de panel vertrouwen in Putters. Klaas Dijkhoff (VVD), die zich uit de politiek heeft teruggetrokken, scoort 3 procent hoger in de panelpeiling.
In mijn ogen is het voorstel om een informateur na de formatie tot premier van Nederland te benoemen niet alleen absurd, maar in strijd met de grondbeginselen van het Nederlandse staatsbestel en botst het ook met de fundamentele principes van constitutioneel recht. De Nederlandse constitutionele orde, die is vastgelegd in de Grondwet, is gebaseerd op het beginsel van parlementaire soevereiniteit en een scheiding van de machten tussen de wetgevende, uitvoerende en rechtelijke takken van de overheid van het Trias Politica. De procedure van het kiezen van de premier zou een dergelijke wijziging kunnen zijn, waarbij aanzienlijke juridische en institutionele moeilijkheden met zich meebrengen.
Het is van belang de rol van een informateur binnen het Nederlandse staatsbestel te bekijken. Artikel 11 Reglement van Orde Tweede Kamer, onder lid 1, bepaalt dat, na de verkiezingen, een informateur wordt benoemd door de Tweede Kamer. In de eerste plaats heeft de informateur tot taak om de mogelijkheden voor regeringsvorming te onderzoeken en onderhandelingen tussen politieke partijen te initiëren, met als doel een kabinet samen te stellen met het liefst een meerderheid van de zetels in de Tweede Kamer. De informateur heeft geen uitvoerende bevoegdheden; hij is slechts adviseur van het vormingsproces van een nieuwe regering.
Het idee van het benoemen van een informateur na de formatie tot premier, is een samenvoeging van twee functies in die wezenlijk verschillend zijn. Een formateur is primair een adviserende en faciliterende rol, terwijl het premierschap gepaard gaat met een concentratie van uitvoerende bevoegdheden. Dit zou niet alleen de macht van de formateur vergroten, maar ook de machtsbalans tussen de verschillende takken van de overheid scheeftrekken. Het zou de traditionele scheiding der machten verstoren en een geconcentreerde uitvoerende macht in het leven roepen, wat niet goed is voor een goed functionerende democratie. Bovendien zou een dergelijke wijziging ingrijpende wijzigingen in de Nederlandse grondwet en andere wetgevende instrumenten die het staatsbestel reguleren vereisen. Het veranderen van grondwettelijke regels over de taken en bevoegdheden van de premier, de formateur en andere constitutionele rollen zou een heel moeilijk proces en een tijdrovend proces zijn. Bovendien is het mijn overtuiging dat een dergelijk idee nooit van de grond moet komen, een kortzichtig idee moet daarbij blijven en zo snel mogelijk worden vergeten.
Het is zeker van belang de context van de vorige twee informateurs mee te nemen in de discussie. Beide formateurs waren geen lid van de formerende partijen, wat bijdraagt aan het waarborgen van neutraliteit en objectiviteit tijdens het formatieproces. Een dergelijke onafhankelijkheid is van cruciaal belang om het vertrouwen van alle betrokken partijen te behouden en een eerlijke en rechtvaardige coalitievorming te verzekeren. Als het Plasterk of Putters in een helse wereld lukt om premier te worden, kunnen de belangen van hun verbonden partijen en hun neutrale positie niet worden gewaarborgd met de formerende partijen, en zal het toepasselijk zijn dat ze hun verbonden partij de rug toekeren en zich neutraal of onafhankelijk opstellen met steun van de kabinet- en coalitiepartijen.
Na de verkiezingen heeft de Partij voor de Vrijheid de meeste zetels behaald, gevolgd door combinatie Groenlinks-PvdA, VVD en de nieuwe partij van Pieter Omtzigt. De formatie verloopt zacht gezegd moeizaam, we zijn inmiddels drie formateurs verder en hebben er nu twee die samen een hoofdlijnenakkoord moeten maken in een ‘progamkabinet’ tussen PVV, VVD, NSC en de BBB. Moeilijke onderwerpen als de overheidsfinanciën, stikstof en migratie zullen het vormen van een kabinet niet makkelijk maken. Het idee dat de formateur premier kan worden, is populair en in peilingen blijkt dat veel mensen die zien zitten. Het is naar mijn mening in strijd met de principes van de parlementaire soevereiniteit en de scheiding van de machten om een formateur uiteindelijk tot premier te benoemen. Het idee zal de neutraliteit verscheuren en het formatieproces niet goed uitvoerbaar maken.
Stephan van der Linden
JOVD Groningen 2024