Met Koortsachtige Zorgen

Afgelopen maand is in het Duitse Brandenburg bij een paar waterbuffels mond-en-klauwzeer vastgesteld. Toen dit bericht naar buiten kwam, hielden een aantal veehouders, natuurbeheerders en inwoners van het platteland hun adem in… Zelf als (ongeboren) baby heb ik de MKZ-crisis van 2001 niet bewust meegemaakt, maar de verhalen doen nog steeds de ronde van degenen die het hebben meegemaakt, de media hebben gevolgd of zelf slachtoffer daarvan zijn geworden. Zowel maatschappelijk als politiek was er op dat moment veel roering. Niet alleen in Nederland, maar ook in Engeland werden boerderijen geruimd en werd het vee zelfs op weilanden door de politie en sluipschutters doodgeschoten en verbrand.

Iets wat mijn ouders zich goed kunnen herinneren, is het feit dat boerderijen en omringende dorpen afgesloten waren en dat het een opgave was om aan melkproducten te komen. Het woord mond-en-klauwzeer lijkt uit een van de verhalen te komen van een Engelse dierenarts-auteur die onder de naam James Herriot heeft gepubliceerd, maar deze ziekte kan niet onderschat worden en werd ook in de boeken al gevreesd. Bij een uitbraak van deze besmettelijke virusziekte lopen niet alleen runderen, maar ook varkens, schapen en geiten een verhoogd risico om besmet te raken, evenals wilde dieren zoals ree- en hertachtigen. Het maakt voor zo’n virus dan ook niet uit of het in een melkveehouderij, fokkerij, (kinder)boerderij, hertenkamp of (vrij) natuurgebied is.

De ziekte, die onder dezelfde familie als polio en de meeste rhinovirussen wordt beschouwd, maar toch ver verwant is, heeft in de geschiedenis wel vaker epidemieën veroorzaakt. Alleen de niet-ingeënte dieren waren het slachtoffer. Maar hoe hebben zware uitbraken, zoals in 2001, toch nog kunnen plaatsvinden?

In 1991 werd door de Europese Gemeenschap besloten om de inentingsplicht van de veestapel om te zetten naar een inentingsverbod. Een van de redenen voor dit omgekeerde beleid was dat sommige afzetmarkten buiten Europa de eis hadden om niet-ingeënt vee en vlees te importeren, omdat sporen van vaccinatie een positief testresultaat konden geven bij MKZ-testen, waardoor niet met zekerheid kon worden vastgesteld of er sprake was van een besmetting. Bovendien leefde het idee dat het ruimen van besmette dieren, waarvoor geen geneesmiddelen bekend zijn, goedkoper zou zijn…

Toch zal de situatie die in 2001 heeft plaatsgevonden voor veel mensen in het geheugen gegrift staan. Door de situatie hebben een aantal Europese houderijen zich niet boven water kunnen houden. Bedrijven die uit preventie of door besmetting werden geruimd, kregen een compensatie ter waarde van het vee, maar door de simpele kwestie van vraag en aanbod had dat wel invloed op een mogelijke doorstart. Bovendien is de sentimentele waarde van een zeldzaam (hobby)ras ook lastig te vergoeden, en liep ook het behoud van zeldzame rassen schade op.

In 2003 heeft de Europese Unie besloten dat noodvaccinatie wel van toepassing mag zijn binnen de geldende wet- en regelgeving indien er een verhoogd risico is. Gelukkig gaat het bericht rond dat er in Nederland geen besmettingen uit Duitsland zijn overgekomen, maar met de huidige toestand is het niet de vraag óf er ooit een uitbraak komt, maar wanneer, en hoeveel invloed deze zal hebben op de natuur, de agrarische en economische wereld, en in de portemonnee van zowel de ondernemer als de consument.

Door Kasper Paulsen, 2025.