Een grens moet getrokken worden.

Laat de vrijspraak van de vandalen die een waardevol kunstwerk probeerden te vandaliseren een verkeerd signaal zien?


Op 11 maart 2024 kwam het gerechtshof in Den Haag tot het besluit van
vrijspraak voor het beschadigen van het “Meisje met de parel”. Volgens het hof
zou het opleggen van een straf aan de drie activisten, die naar mijn ogen
vandalen zijn, in het geding komen met de vrijheid van meningsuiting en de
vrijheid van vreedzame vergadering.

Hoe deze actie als “vreedzaam” kan worden beschouwd, is mij een raadsel. Dat
twee activisten één van de 35 overgebleven artistieke producten van Johannes
Vermeer bekladden en zich hieraan vastlijmen is naar mijn inzien een pure vorm
van vandalisme. We mogen van geluk spreken dat het glasplaatje heel is
gebleven. Maar de schilderijlijst, die gelukkig niet is doorgelekt, heeft deze
aanslag op het pronkjuweel in het Mauritshuis niet overleefd. De uitspraak van
de rechtbank wijst erop dat we deze schandalige acties als “goedgekeurd” mogen
beschouwen.

Met het goedkeuren van dit soort gedrag zou ik bij wijze van spreken het
recht krijgen het bezit van andere te beschadigen. Omdat ik een manifest zou
mogen beginnen of het recht heb om met een vernieling te uiten dat ik het niet
met iets of iemand eens ben. We maken al veel heisa als iemand met een
brandende fakkel voor je huis staat of als er een dreigbrief wordt gestuurd.
Maar bij het moedwillig beschadigen van iemand anders zijn bezit, wordt het
goedgekeurd. Daar heb ik geen woorden voor. Zeker niet als een schoolkind bij
het per ongeluk kapottrappen van een ruit met voetballen al veroordeeld kan
worden voor vandalisme en daarmee wel een strafblad krijgt.

De actie van de rechtbank kan als een bewijs worden gezien dat we in
Nederland een “soft” rechts- en handshaafsysteem hanteren. Terwijl de
deelnemers van Extinction Rebellion bij de eerste demonstraties in een badpak
onder de brandspuit van de politie stonden te dansen, gingen ze nog geen paar
weken later, aangiftes doen tegen de waterspuit en een rechtszaak aanspannen,
omdat het water te koud was in het veranderend weerbeeld. Bovendien moeten we
het vandaag zeer normaal vinden dat de politie hinderende demonstranten op de
snelweg op een karretje moeten hijsen, om ze in een bus te stoppen en een paar
kilometer verder weer los te laten. Ieder persoon heeft het recht om te
demonstreren, maar dient daarbij niet anderen te verhinderen of een gevaar te
vormen. We moeten als samenleving een grens trekken over zulke acties en
daarbij kan het verhinderen van hulpdiensten, het in gevaar brengen van
anderen, inclusief zichzelf, en het vernielen van andermans bezit niet
getolereerd worden.

Aanvallen op kunstwerken is niet nieuw. Vaak wordt er bij een vandaal een
psychiatrische stoornis geconstateerd. Toch nemen we steeds vaker onder nom van
een statement meer afstand daarvan. Naar mijn mening is het aanvallen van
klassieke werken een aanval op de cultuur en (inter)nationaal erfgoed en dient
de dader of daders met harde hand aangepakt en gestraft te worden. Hoewel in
Nederland in het Wetboek van Strafrecht geen apart regime bevat voor het
moedwillig beschadigen van kunstobjecten, dienen de daders wel veroordeeld te
worden voor het beschadigen en vernielen van iemands anders bezit. De
veroordeling kan zowel een gevangenisstraf, werkstraf, geldboete of psychische
opname zijn, maar vrijspraak bij zulke doelbewuste acties lijkt mij geen goed
voorbeeld.

Kasper Paulsen

Redacteur De Jonge Liberaal 2024