Korte duiding over de verkiezingen

Een korte duiding over de provinciale verkiezingen en de opties voor de coalitie.

Over politieke ego’s en kreupele stokpaardjes
De provinciale en senaatsverkiezingen bleken een aardverschuiving op polderformaat waar nog lang over doorgepraat zal worden, maar toonden denk ik twee centrale ontwikkelingen. Enerzijds heeft het beleid van de huidige coalitie nog de steun van een bescheiden kiezersmeerderheid. Anderzijds lijkt het er op dat het vertrouwen in diezelfde regering een enorme electorale oplawaai heeft gekregen. En aangezien het stikstofdossier een dominante rol speelde in het recente verkiezingsspektakel, zou je zeggen dat het regeerakkoord wel opengebroken moet worden.
Want ga maar na: Het CDA vond het hele akkoord vanaf dag één al helemaal niks, maar had als juniorpartner (..) weinig in de melk te brokkelen. Bovendien had Wopke een ander cv voor ogen dan een geluidloze afgang via de achterdeur. Het CU-smaldeel, dat eveneens een aardige boerenachterban heeft, werd ook niet enthousiast van het stikstofgedoe, maar kon de ogen niet sluiten voor het klimaatbelang. Het blijven aandoenlijk integere mensen daar bij de CU. En de VVD, eveneens goed vertegenwoordigd in het agrarisch kiezersdomein? Die gruwelde minstens zo hard als het CDA. Maar ja, de liberalen liepen stevig aan de leiband van Rutte, die zijn linker- en rechterpink zou opofferen om zijn regeerrecord voor de verre toekomst veilig te stellen. Vandaar dat (met name de rechterflanken van de oppositie) deze regering bestempelt als het eerste kabinet Kaag. Per slot van rekening was haar partij de enige die helemaal opgewonden werd van de in het regeerakkoord vastgelegde stikstofdoelen en jaartallen.

De indrukwekkende BBB-overwinning mag daarmee dan ook wel gelden als een geslaagde broodroof uit het broodtrommeltje van drie van de vier coalitiepartijen. Het BBB-programma lijkt niet voor niets op een handige blend van CDA, VVD en CU. En precies daarom zien wij dat de meeste CDA- en VVD-bestuurders in de provincies nu al roepen dat het 2030-fetisjisme van D66 niet realistisch is. Dat vonden ze namelijk altijd al. Wie weet wat er gebeurd was als ze dat vóór de verkiezingen hadden geroepen…

Waarmee alle blikken weer gericht zijn op Kaag c.s. Want waarom zou D66 ijzerenhieinig vasthouden aan 2030 als vandaag al bosjes boeren bereid zijn zich uit te laten kopen? Als je daar nu mee aan de slag gaat, is die 2030 makkelijker te halen dan wanneer je van dat jaartal een politieke fetisj maakt, die zo maar leidt tot de val van de coalitie, nieuwe verkiezingen en enorme vertragingen in het stikstofdossier.

Het D66 van wijlen Hans van Mierlo zou het wel weten: kijk de nieuwe realiteit vol in de ogen, stap af van domme stokpaardjes en kies voor de verstandigste route naar het gewenste doel. Maar iets zegt mij dat het huidige D66 ietsje anders in de wedstrijd zit dan haar oprichter ooit voor ogen had. Als D66 verhardt in haar knappe onderhandelingsresultaat en een jaartal tot niet onderhandelbaar doel stelt, zijn zowel het kabinet als het klimaatbeleid verloren. Daar helpt geen Johan Remkes meer aan.


Jesse Jacobs

Hoofdredacteur DeJongeLiberaal 2023