Democratie, een slechte keuze?

De huidige extreme bewegingen die we zien opspringen in Europa en elders confronteren ons weer eens met het vraagstuk of dergelijke partijen qua participatie ingeperkt kunnen worden. Kasper Paulsen geeft ons zijn argument waarom dit een slecht idee is.

Na de verkiezingsstrijd waar de partij van Geert Wilders als sterkste uit de bus is gekomen, wist Nederland zelf niet hoe ze moest reageren. Op zowel het NOS als RTL Nieuws werden door lijstduwers en leden van de Partij voor de Vrijheid aangegeven dat ze een probleem zullen krijgen met het opvullen van de bemachtigde zetels… Terwijl het partijbestuur daar over ging piekeren, gingen intussen een aantal Nederlanders de straat op om hun stem te laten horen tegen de verkiezingsuitslag.

Op dit moment kijkt men al gespannen uit naar de uitkomsten van de formatie van ons toekomstige kabinet en lijkt de “Red Scare” als een Mccarthyistische golf zich over de NAVO-gebieden te verspreiden. Terwijl de angst aan het toenemen is, lijkt het alsof er in Duitsland ook alleen maar protesten worden gehouden.

Boeren, trein- en trammachinisten, vrachtwagenchauffeurs, transporteurs, Duitse voetbalfans tegen de plannen van de Deutsche Fussball Liga… Inmiddels is het bijna niet te overzien waarvoor er allemaal in januari ’24 is geprotesteerd bij onze Oosterburen. Al die protesten op zowel landelijk- als in deelstaatniveau hebben invloed op de Europese economie. Maar de protesten die nu op dit moment het meest in het oog springen zijn de protesten tegen extreemrechts.

De tweede helft van de maand januari kan het best gekenmerkt worden met de protestacties van tegen- en voorstanders van de radicaal-rechtse Duitse politieke partij “Alternative für Deutschland” (AfD). In de aankomende deelstaatverkiezingen van Brandenburg, Saksen en Thüringen in september staat de AfD volgens peilingen op winnen. Het idee dat een extreemrechtse partij die Landtagswahlen kan winnen schiet bij een aantal Duitsers in het verkeerde keelgat. Met het bericht dat een aantal partijleden over plannen van massadeportaties hebben besproken, hebben tegenstanders hun stem laten horen. De discussie is opgang gekomen om de partij, die tevens door de Duitse binnenlandse veiligheidsdienst Verfassungsschutz in de gaten wordt gehouden, officieel te verbieden.

Alleen is het wel verstandig en democratisch om een partij te verbieden? Het definiëren van “democratie” is al een lastige kwestie. Men heeft allemaal een idee over wat democratie inhoudt. Maar toch kan iedereen hier een andere opvatting over hebben. Zoals de opvattingen erover verschillen, zijn er ook diverse vormen van democratieën in verschillende landen. Zo kan het kiessysteem met kiesmannen een democratisch systeem zijn, maar kan het democratisch bestuurssysteem van het wel of niet hebben van een senaat, naast een huis van afgevaardigden (in Nederland bekend als “Tweede Kamer”), al een verschil in staatsvorm zijn. In het oude Athene, waar een directe democratie gold, pasten men in de volksvergadering (Ekklèsia) het schervengericht (Ostracisme) toe om iemand voor tien jaar te verbannen. We zouden ons kunnen afvragen of het scherfgericht wel een vorm van democratie kan zijn, waarin iemand sowieso in de ban wordt gedaan. Als dat gebeurt zijn de meeste stemmen gericht op een persoon, ook al heeft hij geen meerderheid van de stemmen gekregen.

In liberale visies bestaan wringende knelpunten. Vanuit het liberalisme wordt in het algemeen gestreefd naar individuele vrijheden. Alleen hebben individuele vrijheden grenzen, waarbij de overheid of de maatschappij als een nachtwakersstaat moet optreden. Anders dan in een klassieke vorm van liberalisme hebben de conservatieve liberalen een opvatting om eigen cultuur en identiteit te benadrukken en dan heb je nog het vrijzinnige liberalisme waarin wordt bepleit dat er voor het volksbelang enige vorm van vrijheid wordt ingeperkt om andere vrijheden te behartigen. In de praktijk blijft een individu niet specifiek op één stroming hangen en neemt men een mix van keuzes aan. We kunnen vanuit de drie grootste vormen van liberalisme al verschillende mogelijkheden in reacties zien, waarin het behouden van een partij behartigd of verboden kan worden. Daarbij hebben we nog niet de ideologieën van socialistische, progressieve en conservatieve aard besproken.

Vanuit de historische invalshoek in de 20ste eeuw werden Benito Mussolini’s partij, Partito Nazionale Fascista, en de aan Hitler verbonden partij, Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP), destijds zeer populair door het hanteren van knokploegen. Terwijl Mussolini aan de macht wist te komen, wist Hitler steun en publieksaandacht te krijgen door een rol van “underdog” aan te nemen, door zijn veroordeling en het (tijdelijke) verbod van de partij door de rechter.

Het is lastig te oordelen of een partij wel of niet verboden moet worden. In het geval van Italië heeft een staatsgreep tot een fascistisch succes geleidt. Maar in Beieren heeft het verbieden van een partij, en de daarbij horende staatsgreeppoging en veroordelingen, een naambekendheid gerealiseerd waardoor Adolf Hitler zich kon manifesteren. Persoonlijk ben ik van mening dat staatsgevaarlijke personen die een staatgreep beramen of plegen uit de groep moeten worden gehaald, terwijl de partij kan blijven bestaan. Daarmee bied je een mogelijkheid dat de partij door ontwikkeld en dat hun standpunten niet geheel star worden, ook al kan hun standpunt niet (geheel) meer behartigd worden. Door het politiek bedrijf niet in te perken is er ruimte om met de “tijd” mee te gaan. Zo heeft niemand in de jaren ’60 van de vorige eeuw kunnen verwachten dat George Wallace in de jaren ’80 een enorme draai ging maken met zijn politieke standpunt op segregatie, waarbij hij als voorstander van de rassenscheiding opeens weer tegenstander ervan werd. Als tweede rede zou ik willen benoemen dat men bij het verbieden van partijen in het geheel meer neigt naar een totalitaire staat, waarin de staat controle uitvoert wie wel of niet mee mag doen. Daardoor kan een vorm van een “schijndemocratie” ontstaan. De derde reden om een partij niet te verbieden is het voorkomen dat leden met extreme meningen versnipperen tussen andere organisaties en groeperingen, zodat onrust beter te lokaliseren blijft.

Kortom, in de hedendaagse democratie waarin we nu leven, en niet zoals in het oude Athene, lijkt het mij het beste dat partijen en groeperingen niet afgeschaft worden omwille van hun (radicale) standpunt. Daarbij kan verbieden een aanleiding geven om het democratische rechtssysteem te ondermijnen. Met als risico dat een deel van de samenleving in algemene zin geen woord meer mag zeggen. Bovendien is het toelaten van een partij of groep in een democratisch systeem ook een kanaal dat wordt opengezet onder mensen, zowel binnen als buiten het parlement, om problemen en opvattingen met elkaar op een degelijke manier te bespreken. Daarbij dient niemands opvatting of mening, doormiddel van openbaar geweld, geforceerd te worden.

Kasper Paulsen

JOVD Groningen 2024